Zien is veel meer dan alleen maar ‘scherpzien’. Zien is ook interpreteren en begrijpen. Niet scherp zien, kan worden veroorzaakt doordat je ogen niet goed samenwerken. Als dit het geval is dan noemt men dit een visuele disfunctie. Beide ogen zien een plaatje en in de hersenen worden deze twee plaatjes over elkaar heen geschoven en wordt er één beeld van gemaakt.
Als de ogen niet goed samenwerken, worden de plaatjes niet goed aan de hersenen doorgegeven en wordt het beeld niet goed tot één beeld gemaakt.
Hierdoor gebeurt het vaak dat de verwerking van de informatie niet goed gaat. Het is dus van belang om ook naar de oogsamenwerking te kijken.
Wanneer de ogen niet goed samenwerken ontstaat er visuele stress. Visuele problemen veroorzaken vaak problemen in de klas. Hierbij kun je denken aan een van de volgende aspecten:
Wanneer je dit bekend voorkomt, is het goed mogelijk dat er een visueel probleem aan ten grondslag ligt.
Bij een visuele screening wordt gebruik gemaakt van een ‘bioptor’ en een aantal andere visuele testen. Deze testen geven onder andere inzicht in het functioneren van de ogen op afstand en dichtbij. Hierdoor kan bekeken worden of de ogen goed met elkaar samenwerken. Het geeft daarnaast ook informatie over hoe de visuele informatieverwerking verloopt.
Bij ongewone of afwijkende resultaten, adviseert ‘Leermotor’ dit nader te laten onderzoeken bij een functioneel optometrist.
Mocht na de visuele screening blijken dat er hiaten zitten, dan maken we een plan van aanpak. We gaan aan de slag met specifieke oogoefeningen die gericht zijn op het trainen van de samenwerking tussen de ogen en het wegnemen van stress op de ogen en oogspieren. We starten pas met de visuele training wanneer de reflexen goed geïntegreerd zijn, omdat aan visuele disfunctie vaak actieve en niet ontwikkelde reflexen ten grondslag liggen.
Voor de visuele training is niet veel nodig. Met een marsenbal, een kralenkoord en je eigen duim kom je al een eind. Tijdens de behandeling gaan we met de samengestelde oefeningen aan de slag. Het is daarna van belang dat er thuis ook 5-10 minuten per dag wordt getraind. Vaak is er na 3 maanden duidelijk verschil te merken. Naast de oefeningen in de praktijk, zult u als ouder thuis ook met uw kind moeten oefenen. Lichamelijke klachten verminderen of verdwijnen en de schoolresultaten gaan vaak vooruit.
Het lateralisatieproces is het rijpingsproces van beiden hersenhelften, waarbij één helft zich gaat ontwikkelen tot de dominante helft. De beiden hersenhelften kunnen dan goed gaan samenwerken.
Soms verloopt het lateraliseren niet goed. Tot de leeftijd van ongeveer acht jaar zijn er in de motorische ontwikkeling drie belangrijke fasen te onderscheiden, wanneer deze niet goed worden doorlopen of zelfs een fase wordt overgeslagen zullen (schoolse) vaardigheden en taken als leren veters strikken, leren lezen, schrijven en rekenen niet lukken en/of stagneren.
Kinderen die hun lateralisatiefase nog niet hebben afgerond kunnen nog letters en cijfers blijven spiegelen.
Ook kan hun werkrichting van rechts naar links zijn en dat is natuurlijk niet handig in een maatschappij die van links naar rechts schrijft en leest. Wanneer een kind in zijn ontwikkeling nog niet in deze fase beland is en tóch al moet schrijven kunnen er zich problemen voordoen en zal het compensaties gaan zoeken. Dit zal uiteindelijk tot leer- en/of gedragsproblemen leiden.
Het volledig doorlopen van de motorische ontwikkelingsfases is een voorwaarde om optimaal tot leren te komen.
Tijdens de lateralisatie screening bekijken we verschillende onderdelen die een belemmering kunnen vormen in het lateralisatieproces. Met een aantal bewegingstesten kunnen we vaststellen in welke fase het kind zich bevindt en welke fase nog niet geheel doorlopen is. Door middel van deze testen leggen we het dominantieprofiel vast.
Aan de hand van de resultaten gaan we begeleiden op maat. We gaan bijvoorbeeld oefeningen doen die ervoor zorgen dat je eerst goed symmetrisch kan werken. Het is van belang dat deze oefeningen thuis ook gedaan worden. De lateralisatie training gaat vaak vooraf aan andere trainingen zoals JaMaRa rekenen of schrijfmotorische therapie.
Het werkgeheugen is een tijdelijke opslagplaats. Het dient om informatie gedurende korte tijd te onthouden en te bewerken. Wanneer je informatie krijgt, kun je dit met je kortetermijngeheugen korte tijd onthouden. Het werkgeheugen helpt daarbij en zorgt ervoor dat je met de informatie aan de slag kan. Je gaat de informatie dan toepassen en gebruiken. Vervolgens gaat de informatie naar het langetermijngeheugen waar het wordt opgeslagen. Het werkgeheugen zorgt ervoor dat er geautomatiseerd kan worden.
Informatie opnemen doen we met onze zintuigen. Alle zintuigen zijn hierbij betrokken. Maar ieder kind heeft zo zijn eigen voorkeur voor welke zintuig hij gebruikt om informatie op te nemen. Het ene kind neemt nieuwe informatie graag op via de auditieve weg, het andere kind wil het graag eerst zien, leert graag vanuit beelden/schrift. Er zijn ook kinderen de graag tactiel de informatie willen opnemen, zij leren het beste door aanraking; zij moeten het eerst gevoeld hebben. Anderen doen liever beroep op het kinetische geheugen; zij moeten het ervaren hebben.
Voor kinderen met een visuele disfunctie, die in beelden denken of dyslexie hebben, hebben een niet zo sterk ontwikkeld kortetermijngeheugen. Het auditieve kortetermijngeheugen laat het hen meestal in de steek. Het opslaan van de talige instructie is voor deze groep kinderen erg lastig, hoe goed ze ook hun best doen. Deze groep kinderen kunnen vaak wel feilloos vertellen waar ze drie jaar geleden op vakantie waren. Ze kunnen alles precies omschrijven. Deze informatie komt uit het visueel langetermijngeheugen, dat is bij deze groep kinderen vaak sterk ontwikkeld.
Met automatiseren wordt bij rekenen bedoeld dat je snel en zonder veel nadenken een som kan uitrekenen. Als je het antwoord op een som snel weet kan dat op twee verschillende manieren:
Het gaat bij automatiseren om de volgende sommen:
Je moet deze sommen uit je hoofd kennen of vlot kunnen uitrekenen.
Het werkgeheugen is te trainen. Wanneer de reflexen op orde zijn en we na onderzoek zien dat het werkgeheugen niet voldoende is, bieden we werkgeheugentraining aan. Bij deze training wordt gebruik gemaakt van horen, zien en bewegen.
Ook zullen we de dominantietest afnemen, omdat vanuit het dominantieprofiel er kan worden vastgesteld wat in het voordeel van het kind werkt en waar eventuele knelpunten liggen. Dit is handig voor de verdere begeleiding van uw kind (op school).